Op 26 november was de BouwMachines Kennisdag. Het thema had niet actueler kunnen zijn: Minder uitstoot, hoe dan? Na CO2 is inmiddels stikstof een nog hotter item. En dan hebben we ook de PFAS-problematiek nog. Me dunkt nogal serieuze vraagstukken, die met name de grond- weg- en waterbouw raken. Niet alleen zijn aannemers er flink de dupe van… Er is van de branche ook zelf actie nodig om tot oplossingen te komen. Dat geldt net zo goed voor de leveranciers van grondverzetmachines en aanverwant materieel.
Tijdens de BouwMachines Kennisdag was gelukkig duidelijk dat iedereen dat ook beseft. Natuurlijk werden we met z’n allen overvallen toen er een streep ging door de Programma Aanpak Stikstof en ook nog eens een stengere PFAS-norm werd ingevoerd. Opeens werden we geconfronteerd met de ingrijpende gevolgen. Alles stond stil en de omzetten zakten dramatisch in. De manier waarop de overheid het heeft aangepakt verdient niet de schoonheidsprijs, maar de meeste mensen zijn het erover eens dat er iets moet gebeuren om het klimaat en het milieu te beschermen. Men is van de ernst doordrongen. Iedereen wil toch voor onze kinderen en kleinkinderen een leefbare en gezonde toekomst…
Tegelijkertijd is het zaak realistisch te zijn en pragmatisch te werk te gaan. Je kunt de ambities gewoonweg niet één twee drie realiseren. Neem nu de inzet van elektrische bouwmachines… Ja, die is wenselijk, want de uitstoot van zowel CO2 als stikstof gaat ermee naar nul (als de stroom tenminste van hernieuwbare bronnen afkomstig is). Maar dergelijke machines zijn nog maar mondjesmaat beschikbaar – en dan nog alleen in beperkte vermogens. Het begint heus op gang te komen; fabrikanten zijn er druk mee bezig. Het kost alleen tijd. ‘Realistisch’ houdt ook in dat je rekening houdt met de economische consequenties. Zo zijn elektrische machines duurder dan dieselmachines en je kunt bestaand materieel niet zomaar afschrijven. Daar moet ook oog voor zijn.
Aan de andere kant is met het huidige aanbod ook best al veel te verbeteren. Denk aan het vervangen van machines met oude Stage III-motoren door schonere diesels met Stage V. Dan maak je ook al een enorme slag. Vaak is met bestaand materieel ook nog flink wat te winnen. Door gedragsverandering bijvoorbeeld. Daarvoor promoten we al een aantal jaren Het Nieuwe Draaien: Waardoor je zo min mogelijk energie verbruikt. Daarnaast helpt het efficiënter inzetten van machines en het slimmer organiseren van bouwlogistiek aantoonbaar ook. Een voordeel is dat je daarmee in de meeste gevallen ook nog de kosten kunt verlagen.
Gelukkig stelt de overheid zich ook positief op. Die doet een handreiking naar het bedrijfsleven. Rijkswaterstaat heeft bijvoorbeeld aangegeven dat ze kijken of er geld beschikbaar kan komen voor de transitie en diverse gemeentes hebben laten weten dat zij in hun rol van opdrachtgever op projectniveau samen met aannemers willen kijken hoe de uitstoot omlaag kan. Zo moet het ook: met elkaar constateren dat we een gezamenlijke uitdaging hebben en kijken wat al op korte termijn mogelijk is, zodat we weer door kunnen, en alvast afspreken welke maatregelen voor de lange termijn gewenst en effectief zijn. Liefst in de vorm van een programma, voortbouwend op wat we al in de Green Deal hebben afgesproken. Eigenlijk moeten we toe naar een programma voor de komende tien of twintig jaar. De bereidheid leeft breed, zowel binnen de bedrijven als de overheden. Nu is het tijd om het ijzer te smeden. Veel heter wordt het niet.